Een toenemend aantal officieren en onderofficieren verlaat het leger. Afgelopen jaar zwaaiden 250 leidinggevenden voortijdig bij Defensie af. Dat zijn er twee keer zoveel als in 2005. De militaire vakbonden hebben dan ook alarm geslagen. Dat meldde het Algemeen Dagblad deze week.
De knelpunten zitten in de rangen van sergeant, sergeant-majoor, kapitein en majoor. Dat zijn met twaalf tot twintig dienstjaren zeer ervaren militairen.
De krant meldt: “Ze stappen op omdat ze te vaak op uitzending moeten en veel van huis zijn vanwege oefeningen. Ze kunnen het werk niet combineren met hun privéleven. Deze leidinggevenden hebben in de burgermaatschappij vaak een goed betaalde baan in het verschiet.”
De Federatie van Nederlandse Officieren (FVNO) haalt nog een belangrijke reden aan en zegt: “Wanneer deze mensen in Uruzgan zijn geweest, hebben ze gefunctioneerd op de toppen van hun kunnen. In Nederland eindigen ze achter een bureau waar ze drie jaar aan beleid werken zonder veel invloed te hebben.”
Hierdoor zouden mensen afhaken terwijl deze groep volgens de vakbond “essentieel is voor de continuïteit, want ze leiden rekruten op en nemen kennis van de oude rotten over.’’
Ook de vakbond VBM-NOV maakt zich grote zorgen over het kwaliteitsverlies omdat het geen functies zijn die eenvoudig weer zijn in te vullen, want de ervaring die de personeelsleden hebben, hebben ze jarenlang opgebouwd.
Het plaatsvervangend hoofd personeel, generaal-majoor Ton van Ede, spreekt dat laatste in de krant echter tegen. Hij is van mening “dat we voor de missies hebben getekend en die belofte komen we na”. Defensie is volgens hem op de goede weg bij de werving van officieren.
Het aantal officieren dat afgelopen jaar het leger heeft verlaten ligt ongeveer twee keer zo hoog als in 2005. Het ministerie is concludeert daaruit wel “dat er iets aan de hand moet zijn bij defensie”.
Van Ede zegt in de krant: “De arbeidsmarkt is ingrijpend veranderd. Mensen zijn veel mobieler. Dat merken wij ook. Vroeger koos iemand een loopbaan voor het leven, nu niet meer. De kansen voor ons personeel zijn elders ook heel goed.”
Jonge officieren willen volgens hem heel graag op oefening en uitzending. Maar wanneer men boven de 30 komt en een gezin krijgt, dan wordt het anders. Dan gaan mensen nadenken of ze wel binnen de krijgsmacht willen blijven.
“Helemaal als je kijkt naar het grote aantal uitzendingen en oefeningen,” aldus van Ede.
Het vinden van nieuwe officieren is voor Defensie maar één van de hoofdbrekens. Er is een personeelstekort van 6000 mensen weg te werken.
Optimisme is er momenteel bij de krijgsmacht wel over het hoge aantal aanmeldingen voor de Nederlandse Defensie Academie. Er zijn meer aanmeldingen dan plaatsingsmogelijkheden.
Op de lange termijn is het ministerie optimistisch over de kansen van defensie op de arbeidsmarkt, ook omdat Defensie volgens eigen zeggen een hoop heeft te bieden.
Eerder dit jaar werd gezegd dat de Nederlandse ISAF-missie in de Afghaanse provincie Uruzgan heeft rechtstreeks effect op het aantal aanmeldingen bij de krijgsmacht. Dit werd bestempeld als het “Uruzgan-effect”.
Tekort aan rekruten door “Uruzgan-effect”
zaterdag 14 juni 2008
Veel officieren verlaten de krijgsmacht
Labels:
fvno,
nederlandse defensie academie,
ton van ede,
vbm-nov
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten